Informatie over het woord blinddoeken (Nederlands → Esperanto: vindkovri la okulojn)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈblɪndukə(n)/
Afbrekingblind·doe·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) blinddoek(ik) geblinddoekt
(jij) blinddoekt(jij) geblinddoekt
(hij) blinddoekt(hij) geblinddoekt
(wij) blinddoeken(wij) geblinddoekten
(jullie) blinddoeken(jullie) geblinddoekten
(gij) blinddoekt(gij) geblinddoekt
(zij) blinddoeken(zij) geblinddoekten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) blinddoeke(dat ik) geblinddoekte
(dat jij) blinddoeke(dat jij) geblinddoekte
(dat hij) blinddoeke(dat hij) geblinddoekte
(dat wij) blinddoeken(dat wij) geblinddoekten
(dat jullie) blinddoeken(dat jullie) geblinddoekten
(dat gij) blinddoeket(dat gij) geblinddoektet
(dat zij) blinddoeken(dat zij) geblinddoekten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
blinddoekblinddoekt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
blinddoekend, blinddoekende(hebben) geblinddoekt

Voorbeelden van gebruik

Daarna blinddoekte haar aanvaller haar en sleurde haar mee naar het Sonsbeekpark.
„Ik zal volledige genoegdoening eisen voor iedere val en gekwetste teen als ge ons niet goed leidt”, zei Gimli terwijl zijn ogen werden geblinddoekt.
Ik moet u blinddoeken.

Vertalingen

Engelsblindfold
Esperantovindkovri la okulojn