Informatie over het woord begroeten (Nederlands → Esperanto: saluti)

Synoniem: groeten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈɣrutə(n)/
Afbrekingbe·groe·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) begroet(ik) begroette
(jij) begroet(jij) begroette
(hij) begroet(hij) begroette
(wij) begroeten(wij) begroetten
(jullie) begroeten(jullie) begroetten
(gij) begroet(gij) begroettet
(zij) begroeten(zij) begroetten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) begroete(dat ik) begroette
(dat jij) begroete(dat jij) begroette
(dat hij) begroete(dat hij) begroette
(dat wij) begroeten(dat wij) begroetten
(dat jullie) begroeten(dat jullie) begroetten
(dat gij) begroetet(dat gij) begroettet
(dat zij) begroeten(dat zij) begroetten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
begroetbegroet
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
begroetend, begroetende(hebben) begroet

Voorbeelden van gebruik

Zij begroetten de jager op een manier die deed vermoeden dat zij hem al eerder hadden ontmoet.
Ik liep dus, alsof er niets aan de hand was, op de wilden toe en begroette hen.
Toen Joost zijn meester begroet had, haastte de trouwe bediende zich om een eenvoudige maar voedzame maaltijd te bereiden, zoals zijn gewoonte was.

Vertalingen

Afrikaansgroet
Catalaanssaludar
Deenshilse; sige goddag
Duitsgrüßen; begrüßen
Engelsgreet; salute
Engels (Oudengels)gretan
Esperantosaluti
Faeröersheilsa
Finstervehtiä
Fransaccueillir; saluer
IJslandsheilsa
Italiaanssalutare
Jamaicaans Creoolsiel
Latijnsalutare
Noorshilse
Papiamentskumindá; saludá
Portugeescumprimentar; saudar
Saterfriesbegröitje; gröitje
Spaanssaludar
Tsjechischpozdravit; pozdravovat
Turksselamlamak
Westerlauwers Friesbegroetsje; groetsje
Zweedshälsa