Informatie over het woord afstuiten (Nederlands → Esperanto: resalti)

Synoniemen: aanslaan, opspringen, stuiten, terugspringen, afketsen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɑfstœy̯tə(n)/
Afbrekingaf·stui·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(hij) stuit af(hij) stuitte af
(zij) stuiten af(zij) stuitten af
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat hij) afstuite(dat hij) afstuitte
(dat zij) afstuiten(dat zij) afstuitten
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
afstuitend, afstuitende(zijn) afgestuit

Voorbeelden van gebruik

Onbewogen stond hij temidden van de kogelregen, die op hem afstuitte als druppels op een zinken dak.
Driemaal schoot Locksley op De Bracy en driemaal stuitte zijn pijl af op diens wapenrusting.

Vertalingen

Duitsabprallen
Engelsrebound
Esperantoresalti
Fransrebondir
Saterfriesstoitje
Westerlauwers Friesôfstuitsje
Zweedsstudsa