Informatie over het woord openduwen (Nederlands → Esperanto: puŝmalfermi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈopə(n)dyʋə(n)/
Afbrekingopen·du·wen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) duw open(ik) duwde open
(jij) duwt open(jij) duwde open
(hij) duwt open(hij) duwde open
(wij) duwen open(wij) duwden open
(jullie) duwen open(jullie) duwden open
(gij) duwt open(gij) duwdet open
(zij) duwen open(zij) duwden open
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) openduwe(dat ik) openduwde
(dat jij) openduwe(dat jij) openduwde
(dat hij) openduwe(dat hij) openduwde
(dat wij) openduwen(dat wij) openduwden
(dat jullie) openduwen(dat jullie) openduwden
(dat gij) openduwet(dat gij) openduwdet
(dat zij) openduwen(dat zij) openduwden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
duw openduwt open
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
openduwend, openduwende(hebben) opengeduwd

Voorbeelden van gebruik

Hij duwde de deur verder open en deed een stap in de duisternis.
Toen ging hij naar de deur, duwde die open en stapte naar binnen.

Vertalingen

Esperantopuŝmalfermi