Informatie over het woord kastijden (Nederlands → Esperanto: punbati)

Synoniemen: tuchtigen, van katoen geven

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/kɑsˈtɛi̯də(n)/
Afbrekingkas·tij·den

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) kastijd(ik) kastijdde
(jij) kastijdt(jij) kastijdde
(hij) kastijdt(hij) kastijdde
(wij) kastijden(wij) kastijdden
(jullie) kastijden(jullie) kastijdden
(gij) kastijdt(gij) kastijddet
(zij) kastijden(zij) kastijdden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) kastijde(dat ik) kastijdde
(dat jij) kastijde(dat jij) kastijdde
(dat hij) kastijde(dat hij) kastijdde
(dat wij) kastijden(dat wij) kastijdden
(dat jullie) kastijden(dat jullie) kastijdden
(dat gij) kastijdet(dat gij) kastijddet
(dat zij) kastijden(dat zij) kastijdden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
kastijdkastijdt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
kastijdend, kastijdende(hebben) gekastijd

Voorbeelden van gebruik

Die hebben we laten kastijden wegens diefstal.

Vertalingen

Engelscastigate; chastise; punish
Esperantopunbati
Zweedsaga