Informatie over het woord lamleggen (Nederlands → Esperanto: paralizi)

Synoniem: verlammen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/lɑmlɛɣə(n)/
Afbrekinglam·leg·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) leg lam(ik) legde lam
(jij) legt lam(jij) legde lam
(hij) legt lam(hij) legde lam
(wij) leggen lam(wij) legden lam
(jullie) leggen lam(jullie) legden lam
(gij) legt lam(gij) legdet lam
(zij) leggen lam(zij) legden lam
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) lamlegge(dat ik) lamlegde
(dat jij) lamlegge(dat jij) lamlegde
(dat hij) lamlegge(dat hij) lamlegde
(dat wij) lamleggen(dat wij) lamlegden
(dat jullie) lamleggen(dat jullie) lamlegden
(dat gij) lamlegget(dat gij) lamlegdet
(dat zij) lamleggen(dat zij) lamlegden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
leg lamlegt lam
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
lamleggend, lamleggende(hebben) lamgelegd

Voorbeelden van gebruik

Ik veronderstel dat u, als eerste stap, het toeristenverkeer wilt lamleggen?

Vertalingen

Duitslähmen; lahm legen; paralysieren
Engelsparalyse
Esperantoparalizi
Fransparalyser
Papiamentsparalisá
Portugeesentorpecer; paralisar
Saterfrieslom lääse; loomje; paralysierje
Spaansparalizar
Tsjechischochromit; paralyzovat
Westerlauwers Friesferlamje
Zweedsförlama