Informatie over het woord lokaliseren (Nederlands → Esperanto: lokalizi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/lokaliˈzerə(n)/
Afbrekinglo·ka·li·se·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) lokaliseer(ik) lokaliseerde
(jij) lokaliseert(jij) lokaliseerde
(hij) lokaliseert(hij) lokaliseerde
(wij) lokaliseren(wij) lokaliseerden
(jullie) lokaliseren(jullie) lokaliseerden
(gij) lokaliseert(gij) lokaliseerdet
(zij) lokaliseren(zij) lokaliseerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) lokalisere(dat ik) lokaliseerde
(dat jij) lokalisere(dat jij) lokaliseerde
(dat hij) lokalisere(dat hij) lokaliseerde
(dat wij) lokaliseren(dat wij) lokaliseerden
(dat jullie) lokaliseren(dat jullie) lokaliseerden
(dat gij) lokaliseret(dat gij) lokaliseerdet
(dat zij) lokaliseren(dat zij) lokaliseerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
lokaliseerlokaliseert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
lokaliserend, lokaliserende(hebben) gelokaliseerd

Voorbeelden van gebruik

Het wrak was gelokaliseerd.
Terwijl ze om het buffet heen liep, probeerde ze Robin tussen de andere gasten te lokaliseren, met succes.
Voor alles moeten we het eiland lokaliseren an dat zal misschien niet zo makkelijk zijn als het lijkt.

Vertalingen

Duitslokalisieren
Engelslocalize
Esperantolokalizi
Spaanslocalizar
Tsjechischlokalizovat; umístit