Informatie over het woord lekken (Nederlands → Esperanto: liki)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈlɛkə(n)/
Afbrekinglek·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) lek(ik) lekte
(jij) lekt(jij) lekte
(hij) lekt(hij) lekte
(wij) lekken(wij) lekten
(jullie) lekken(jullie) lekten
(gij) lekt(gij) lektet
(zij) lekken(zij) lekten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) lekke(dat ik) lekte
(dat jij) lekke(dat jij) lekte
(dat hij) lekke(dat hij) lekte
(dat wij) lekken(dat wij) lekten
(dat jullie) lekken(dat jullie) lekten
(dat gij) lekket(dat gij) lektet
(dat zij) lekken(dat zij) lekten
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
lekkend, lekkende(hebben) gelekt

Voorbeelden van gebruik

Door de ontsporing lekken meerdere wagons aardolie in de Kanawha‐rivier.

Vertalingen

Engelsleak
Esperantoliki
Faeröersleka
Fransfaire eau; fuir
Italiaansperdere; sgocciolare
Spaansperder
Zweedsläcka