Informatie over het woord wettigen (Nederlands → Esperanto: leĝigi)

Synoniem: echten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈʋɛtəɣə(n)/
Afbrekingwet·ti·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) wettig(ik) wettigde
(jij) wettigt(jij) wettigde
(hij) wettigt(hij) wettigde
(wij) wettigen(wij) wettigden
(jullie) wettigen(jullie) wettigden
(gij) wettigt(gij) wettigdet
(zij) wettigen(zij) wettigden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) wettige(dat ik) wettigde
(dat jij) wettige(dat jij) wettigde
(dat hij) wettige(dat hij) wettigde
(dat wij) wettigen(dat wij) wettigden
(dat jullie) wettigen(dat jullie) wettigden
(dat gij) wettiget(dat gij) wettigdet
(dat zij) wettigen(dat zij) wettigden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
wettigwettigt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
wettigend, wettigende(hebben) gewettigd

Voorbeelden van gebruik

En daardoor werd Eric gewettigd?
Om haar aanwezigheid te wettigen, was er een romantisch verhaaltje in elkaar gezet over een edele ridder en geheime rendez‐vous in de oude tuin, over huwelijksgeloften bij maanlicht en uiteindelijk het kindje, dat was uitgegroeid tot het verrukkelijke prinsesje, de lieveling van het hof.

Vertalingen

Duitsbescheinigen
Engelslegalize
Esperantoleĝigi; laŭleĝigi; leĝi