Synoniemen: herscheppen, veranderen
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /vərˈmakə(n)/ |
---|
Afbreking | ver·ma·ken |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) vermaak | (ik) vermaakte |
(jij) vermaakt | (jij) vermaakte |
(hij) vermaakt | (hij) vermaakte |
(wij) vermaken | (wij) vermaakten |
(jullie) vermaken | (jullie) vermaakten |
(gij) vermaakt | (gij) vermaaktet |
(zij) vermaken | (zij) vermaakten |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) vermake | (dat ik) vermaakte |
(dat jij) vermake | (dat jij) vermaakte |
(dat hij) vermake | (dat hij) vermaakte |
(dat wij) vermaken | (dat wij) vermaakten |
(dat jullie) vermaken | (dat jullie) vermaakten |
(dat gij) vermaket | (dat gij) vermaaktet |
(dat zij) vermaken | (dat zij) vermaakten |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
vermaak | vermaakt |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
vermakend, vermakende | (hebben) vermaakt |