Informatie over het woord clublid (Nederlands → Esperanto: klubano)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈklɵplɪt/
Afbrekingclub·lid
Meervoudclubleden

Voorbeelden van gebruik

Het enige clublid dat aanwezig was, zat gramstorig in een krant te lezen.

Vertalingen

DuitsMitglied eines Klubs; Klubmitglied; Vereinsmitglied
Engelsclub member
Esperantoklubano
Faeröersfelagslimur; klubbalimur
Poolsklubowicz
Portugeessócio de clube
SaterfriesMeeglid fon n Klub