Informatie over het woord wrikken (Nederlands → Esperanto: juli)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈvrɪkə(n)/
Afbrekingwrikken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) wrik(ik) wrikte
(jij) wrikt(jij) wrikte
(hij) wrikt(hij) wrikte
(wij) wrikken(wij) wrikten
(jullie) wrikken(jullie) wrikten
(gij) wrikt(gij) wriktet
(zij) wrikken(zij) wrikten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) wrikke(dat ik) wrikte
(dat jij) wrikke(dat jij) wrikte
(dat hij) wrikke(dat hij) wrikte
(dat wij) wrikken(dat wij) wrikten
(dat jullie) wrikken(dat jullie) wrikten
(dat gij) wrikket(dat gij) wriktet
(dat zij) wrikken(dat zij) wrikten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
wrikwrikt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
wrikkend, wrikkende(hebben) gewrikt

Voorbeelden van gebruik

„Nee”, zei heer Bommel, ijverig wrikkend.

Vertalingen

Engelsscull
Esperantojuli