Informatie over het woord binnendeur (Nederlands → Esperanto: interna pordo)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈbɪnə(n)dør/
Afbrekingbin·nen·deur
Geslachthistorisch vrouwelijk, tegenwoordig ook manlijk
Meervoudbinnendeuren

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
binnendeurtjebinnendeurtjes

Voorbeelden van gebruik

Geen enkele van de binnendeuren was afgesloten, zodat hij vrij van kamer tot kamer kon gaan.
Hij liep met haar naar de binnendeur en smeet haar moeiteloos de trap af.

Vertalingen

Engelsinner door
Esperantointerna pordo