Informatie over het woord knie (Nederlands → Esperanto: genuo)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/kni/
Afbrekingknie
Geslachthistorisch vrouwelijk, tegenwoordig ook manlijk
Meervoudknieën

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
knietjeknietjes

Voorbeelden van gebruik

Maar dat is lang geleden, voordat hij last kreeg van zijn knie.
Zijn knieën begaven het en hij zakte in elkaar.
Arie zette de tanden op elkaar, probeerde de pijn in zijn knie te vergeten en probeerde een manier te vinden om uit de kuil te komen.
Terwijl hij de zetel aanschoof, raakte zijn knie licht die van haar.
Op handen en knieën kroop zij naar haar wachtende paard.
Nu trok ik mijn knieën op en schoot met kracht overeind.

Vertalingen

Albaneesgju
Catalaansgenoll
Deensknæ
DuitsKnie
Engelsknee
Engels (Oudengels)cneo
Esperantogenuo
Faeröersknæ
Finspolvi
Fransgenou
Hawaiaanskuli
Hongaarstérd
IJslandshné
Italiaansginocchio
Jamaicaans Creoolsnii
Jiddischקני
Kabylischagecrir; tagcrirt
Latijngenu; poples
LuxemburgsKnéi
Maleislutut
Noorskne
Papiamentsrudia
Poolskolano
Portugeesjoelho
Roemeensgenunchi
Russischколено
SaterfriesKniebel
Schotsknee
Schots-Gaelischglùn
Spaansrodilla
Sranankindi
Swahiligoti
Thaisหัวเข่า; เข่า
Tsjechischkoleno; kolínko
Turksdiz
Westerlauwers Friesknibbel
Zweedsknä