Informatie over het woord windbuil (Nederlands → Esperanto: fanfaronulo)

Synoniemen: blaaskaak, bluffer, ophakker, opschepper, pocher, snoever, zwetser, opsnijder, grootspreker, stoefer

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈʋɪndbœy̯l/
Afbrekingwind·buil

Voorbeelden van gebruik

Het gaat over deze windbuil, die met alle winden meedraait.
Hier sta ik beschreven als de opgeblazen bediende van een windbuil.
De windbuil heette Rhialto.
Als we dat wilden, konden we Hagedorn op ieder gewenst moment innemen en alle windbuilen in hun slaap doden.

Vertalingen

DuitsAufschneider; Angeber; Prahlhans
Engelsboaster; braggart; bragger
Esperantofanfaronulo; fanfaronisto
Papiamentsblòfdó
Portugeesfanfarrão; ferrabrás; gabarola