Informatie over het woord zich opwinden (Nederlands → Esperanto: ekscitiĝi)

Synoniemen: opgewonden raken, zich druk maken

Woordsoortwederkerend werkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) wind mij op(ik) wond mij op
(jij) windt je op(jij) wond je op
(hij) windt zich op(hij) wond zich op
(wij) winden ons op(wij) wonden ons op
(jullie) winden ons op(jullie) wonden ons op
(gij) windt u op(gij) wondt u op
(zij) winden zich op(zij) wonden zich op
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) mij opwinde(dat ik) mij opwonde
(dat jij) je opwinde(dat jij) je opwonde
(dat hij) zich opwinde(dat hij) zich opwonde
(dat wij) ons opwinden(dat wij) ons opwonden
(dat jullie) ons opwinden(dat jullie) ons opwonden
(dat gij) u opwindet(dat gij) u opwondet
(dat zij) zich opwinden(dat zij) zich opwonden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
wind je opwindt je op
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
zich opwindend, zich opwindende(hebben) zich opgewonden

Voorbeelden van gebruik

U zou zich wat minder moeten opwinden.
Wind je niet op.
De vader begon zich weer op te winden.