Informatie over het woord zakenman (Nederlands → Esperanto: negocisto)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈzakəmɑn/
Afbrekingza·ken·man
Geslachtmanlijk
Meervoudzakenlieden, zakenlui

Voorbeelden van gebruik

„Maar vergeet niet,” zei hij, „ik ben vóór alles een zakenman en ik moet er wel iets voor hebben.
Hij zou 850.000 euro hebben betaald aan de zakenman Gianpaolo Tarantini in ruil voor een valse getuigenis, aldus Italiaanse media donderdag.
De Oekraïne wordt feitelijk geregeerd door machtige zakenlieden.

Vertalingen

Engelsbusinessman
Esperantonegocisto; aferisto
Franshomme d’affaires
Portugeesnegociante; homem de negócios