Informatie over het woord uittesten (Nederlands → Esperanto: elprovi)

Synoniemen: op de proef stellen, toetsen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈœy̯tɛstə(n)/
Afbrekinguit·tes·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) test uit(ik) testte uit
(jij) test uit(jij) testte uit
(hij) test uit(hij) testte uit
(wij) testen uit(wij) testten uit
(jullie) testen uit(jullie) testten uit
(gij) test uit(gij) testtet uit
(zij) testen uit(zij) testten uit
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) uitteste(dat ik) uittestte
(dat jij) uitteste(dat jij) uittestte
(dat hij) uitteste(dat hij) uittestte
(dat wij) uittesten(dat wij) uittestten
(dat jullie) uittesten(dat jullie) uittestten
(dat gij) uittestet(dat gij) uittesttet
(dat zij) uittesten(dat zij) uittestten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
test uittest uit
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
uittestend, uittestende(hebben) uitgetest

Voorbeelden van gebruik

Soms heb ik echter het vermoeden dat hij die laatste snufjes op deze manier door ons laat uittesten.

Vertalingen

Duitserproben
Engelstest
Esperantoelprovi
Spaansensayar; probar
Tsjechischvyzkoušet; zkoušet