Informatie over het woord dichtknippen (Nederlands → Esperanto: klaketfermi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈdɪx(t)knɪpə(n)/
Afbrekingdicht·knip·pen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) knip dicht(ik) knipte dicht
(jij) knipt dicht(jij) knipte dicht
(hij) knipt dicht(hij) knipte dicht
(wij) knippen dicht(wij) knipten dicht
(jullie) knippen dicht(jullie) knipten dicht
(gij) knipt dicht(gij) kniptet dicht
(zij) knippen dicht(zij) knipten dicht
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) dichtknippe(dat ik) dichtknipte
(dat jij) dichtknippe(dat jij) dichtknipte
(dat hij) dichtknippe(dat hij) dichtknipte
(dat wij) dichtknippen(dat wij) dichtknipten
(dat jullie) dichtknippen(dat jullie) dichtknipten
(dat gij) dichtknippet(dat gij) dichtkniptet
(dat zij) dichtknippen(dat zij) dichtknipten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
knip dichtknipt dicht
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
dichtknippend, dichtknippende(hebben) dichtgeknipt

Voorbeelden van gebruik

De kleine grijsaard zuchtte en knipte zijn valiesje weer dicht.

Vertalingen

Esperantoklaketfermi