Synoniemen: inunderen, onder water zetten, overstrómen
Woordsoort | werkwoord |
---|---|
Uitspraak | /ovərˈspulə(n)/ |
Afbreking | over·spoe·len |
Aantonende wijs | |
---|---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(ik) overspoel | (ik) overspoelde |
(jij) overspoelt | (jij) overspoelde |
(hij) overspoelt | (hij) overspoelde |
(wij) overspoelen | (wij) overspoelden |
(jullie) overspoelen | (jullie) overspoelden |
(gij) overspoelt | (gij) overspoeldet |
(zij) overspoelen | (zij) overspoelden |
Aanvoegende wijs | |
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(dat ik) overspoele | (dat ik) overspoelde |
(dat jij) overspoele | (dat jij) overspoelde |
(dat hij) overspoele | (dat hij) overspoelde |
(dat wij) overspoelen | (dat wij) overspoelden |
(dat jullie) overspoelen | (dat jullie) overspoelden |
(dat gij) overspoelet | (dat gij) overspoeldet |
(dat zij) overspoelen | (dat zij) overspoelden |
Gebiedende wijs | |
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
overspoel | overspoelt |
Deelwoorden | |
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
overspoelend, overspoelende | (hebben) overspoeld |
Duits | überschwemmen; überfluten |
---|---|
Esperanto | inundi |
Spaans | inundar |