Informatie over het woord overschríjven (Nederlands → Esperanto: superskribi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ovərˈsxrɛi̯və(n)/
Afbrekingover·schrij·ven

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) overschrijf(ik) overschreef
(jij) overschrijft(jij) overschreef
(hij) overschrijft(hij) overschreef
(wij) overschrijven(wij) overschreven
(jullie) overschrijven(jullie) overschreven
(gij) overschrijft(gij) overschreeft
(zij) overschrijven(zij) overschreven
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) overschríjve(dat ik) overschreve
(dat jij) overschríjve(dat jij) overschreve
(dat hij) overschríjve(dat hij) overschreve
(dat wij) overschrijven(dat wij) overschreven
(dat jullie) overschrijven(dat jullie) overschreven
(dat gij) overschrijvet(dat gij) overschrevet
(dat zij) overschrijven(dat zij) overschreven
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
overschrijfoverschrijft
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
overschrijvend, overschrijvende(hebben) overschreven

Voorbeelden van gebruik

De gegevens blijven echter op de schijf staan totdat ze worden overschreven.