Synoniemen: bestuiven, stoffig maken
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /bəˈstɔfə(n)/ |
---|
Afbreking | be·stof·fen |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) bestof | (ik) bestofte |
(jij) bestoft | (jij) bestofte |
(hij) bestoft | (hij) bestofte |
(wij) bestoffen | (wij) bestoften |
(jullie) bestoffen | (jullie) bestoften |
(gij) bestoft | (gij) bestoftet |
(zij) bestoffen | (zij) bestoften |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) bestoffe | (dat ik) bestofte |
(dat jij) bestoffe | (dat jij) bestofte |
(dat hij) bestoffe | (dat hij) bestofte |
(dat wij) bestoffen | (dat wij) bestoften |
(dat jullie) bestoffen | (dat jullie) bestoften |
(dat gij) bestoffet | (dat gij) bestoftet |
(dat zij) bestoffen | (dat zij) bestoften |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
bestof | bestoft |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
bestoffend, bestoffende | (hebben) bestoft |