Informatie over het woord deserteren (Nederlands → Esperanto: dizerti)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/dezɛrˈteːrə(n)/
Afbrekingde·ser·te·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) deserteer(ik) deserteerde
(jij) deserteert(jij) deserteerde
(hij) deserteert(hij) deserteerde
(wij) deserteren(wij) deserteerden
(jullie) deserteren(jullie) deserteerden
(gij) deserteert(gij) deserteerdet
(zij) deserteren(zij) deserteerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) desertere(dat ik) deserteerde
(dat jij) desertere(dat jij) deserteerde
(dat hij) desertere(dat hij) deserteerde
(dat wij) deserteren(dat wij) deserteerden
(dat jullie) deserteren(dat jullie) deserteerden
(dat gij) deserteret(dat gij) deserteerdet
(dat zij) deserteren(dat zij) deserteerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
deserteerdeserteert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
deserterend, deserterende(zijn) gedeserteerd

Voorbeelden van gebruik

Bij zijn terugkomst in het kamp weigerde Tim te geloven dat Dave was gedeserteerd.
Aangezien niemand zo krankzinnig kon zijn om te willen deserteren, waren de wachtposten verre van waakzaam.
Oekraïense functionarissen beweren dat zo’n 30.000 huurlingen zijn gedeserteerd, gedood of verwond in de oorlog.

Vertalingen

Duitsdesertieren; fahnenflüchtig werden; überlaufen
Engelsdefect
Esperantodizerti
Fransdéserter
Portugeesdesertar
Spaansdesertar