Informatie over het woord vliegtuigongeluk (Nederlands → Esperanto: aviadila akcidento)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈvlixtœy̯xɔŋɣəlɵk/
Afbrekingvlieg·tuig·on·ge·luk

Voorbeelden van gebruik

Een vliegtuigongeluk in Rusland heeft zondag aan vijftig mensen het leven gekost.

Vertalingen

DuitsFlugzeugunglück
Esperantoaviadila akcidento