Informatie over het woord schaakstuk (Nederlands → Esperanto: ŝakpeco)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈsxakstɵk/
Afbrekingschaak·stuk
Geslachtonzijdig
Meervoudschaakstukken

Voorbeelden van gebruik

De schaakstukken waren wel vier duimen hoog en als ze werden verzet, slaakten ze uitroepen van hoon, schrik, woede, en een enkele keer goedkeuring.

Vertalingen

Esperantoŝakpeco