Informatie over het woord kamerheer (Nederlands → Esperanto: ĉambelano)

Synoniem: kamerling

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈkamərɦer/
Afbrekingka·mer·heer
Geslachtmanlijk
Meervoudkamerheren

Voorbeelden van gebruik

Pryffwyd, Ildefonses kamerheer, opende de deur.
Efraim maqakte een gebaar dat de kamerheer kon gaan.

Vertalingen

DuitsKämmerer; Kammerherr
Engelschamberlain
Esperantoĉambelano; kortegestro
Portugeescamarista; mordomo‐mor
Spaanschambelán
Tsjechischkomoří