Informatie over het woord tijdgenoot (Nederlands → Esperanto: samtempulo)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈtɛi̯txənot/
Afbrekingtijd·ge·noot
Geslachtmanlijk
Meervoudtijdgenoten

Voorbeelden van gebruik

Zonder enige twijfel is hij een tijdgenoot van de mens geweest.
Of hij daarin erg verschilde van zijn tijdgenoten is de vraag.

Vertalingen

Afrikaanstydgenoot
Engelscontemporary
Esperantosamtempulo
Portugeescoetâneo; coevo; contemporâneo