Ynformaasje oer it wurd transporteren (Nederlânsk → Esperanto: transporti)

Synonimen: overbrengen, vervoeren, voeren

Wurdsoartetiidwurd
Utspraak/transpɔrˈteːrə(n)/
Ofbrekingtrans·por·te·ren

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) transporteer(ik) transporteerde
(jij) transporteert(jij) transporteerde
(hij) transporteert(hij) transporteerde
(wij) transporteren(wij) transporteerden
(jullie) transporteren(jullie) transporteerden
(gij) transporteert(gij) transporteerdet
(zij) transporteren(zij) transporteerden
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) transportere(dat ik) transporteerde
(dat jij) transportere(dat jij) transporteerde
(dat hij) transportere(dat hij) transporteerde
(dat wij) transporteren(dat wij) transporteerden
(dat jullie) transporteren(dat jullie) transporteerden
(dat gij) transporteret(dat gij) transporteerdet
(dat zij) transporteren(dat zij) transporteerden
hjittende foarm
Iental/MeartalMeartal
transporteertransporteert
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
transporterend, transporterende(hebben) getransporteerd

Foarbylden fan gebrûk

Twee procent van de olie die wereldwijd wordt getransporteerd, gaat via Novorossijsk, evenals veel Russisch graan.
En wij moeten de rubber door de lucht naar India, het dichtstbijzijnde Britse gebied, transporteren?

Oarsettingen

Deensktransportere
Dútskbefördern; übertragen
Esperantotransporti
Frânskreporter; transporter
Fryskferfiere
Ingelsktransport; carry over
Italjaansktrasportare
Lúksemboarchsktransportéieren
Maleiskangkut … mengangkut
Papiamintsktransportá
Poalskprzenosić
Portegeesktransportar
Sealterfryskbeföärderje; transportierje; uurdreege
Spaansktraferir; transferir; transportar
Sweedskbefordra; forsla; frakta; transportera
Taiskขน