Ynformaasje oer it wurd claimen (Nederlânsk → Esperanto: aserti)

Synonimen: beweren, poneren, verzekeren, stellen

Wurdsoartetiidwurd
Utspraak/ˈklemə(n)/
Ofbrekingclai·men

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) claim(ik) claimde
(jij) claimt(jij) claimde
(hij) claimt(hij) claimde
(wij) claimen(wij) claimden
(jullie) claimen(jullie) claimden
(gij) claimt(gij) claimdet
(zij) claimen(zij) claimden
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) claime(dat ik) claimde
(dat jij) claime(dat jij) claimde
(dat hij) claime(dat hij) claimde
(dat wij) claimen(dat wij) claimden
(dat jullie) claimen(dat jullie) claimden
(dat gij) claimet(dat gij) claimdet
(dat zij) claimen(dat zij) claimden
hjittende foarm
Iental/MeartalMeartal
claimclaimt
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
claimend, claimende(hebben) geclaimd

Foarbylden fan gebrûk

De Russische huurlingengroep Wagner claimt een dorp te hebben veroverd aan de noordelijke rand van de Oekraïense stad Bachmut.
De MLPN claimde 600 leden te hebben, maar had in werkelijkheid slechts enkele tientallen leden, die van niets wisten.

Oarsettingen

Afrikaanskbeweer
Deenskhævde; påstå
Dútskbehaupten; versichern; beteuern
Esperantoaserti
Fereuerskvátta; vissa
Frânskaffirmer
Fryskbeweare
Hongaarskállít
Ingelskassert; state; allege; claim; affirm; aver; maintain
Yslânskstaðhæfa
Italjaanskaffermare; asserire; sostenere
Katalaanskafirmar; assegurar; asserir; asseverar
Latynautumare
Nederdútskbewären
Noarskpåstå; hevde
Portegeeskafiançar; assegurar; asseverar; certificar; garantir; sustenar
Sealterfryskbehauptje
Spaanskaducir; afirmar; aseverar; sostener
Sweedskhävda; påstå