Information about the word bof (Dutch → Esperanto: feliĉo)

Synonyms: buitenkans, buitenkansje, geluk, gelukje, mazzel, tref, veine, zwijn, zwijntje

Part of speechcommon noun
Pronunciation/bɔf/
Hyphenationbof
Gendermasculine

Usage samples

Die jas is een bof.
Op één punt had de groep een geweldige bof.

Translations

Afrikaansgeluk
Danishheld
Englishluck
Esperantofeliĉo; bona ŝanco; bonŝanco
Faeroeseeydna
Frenchchance
GermanGlück; Glücksfall
Hungarianszerencse
Polishszczęście; traf
Portuguesedita; fortuna; ventura
Saterland FrisianGluk
Spanishganga; provecho inesperado
Swedishtur
Thaiโชค
West Frisiangelok; meifaller
Yiddishמזל