Information about the word aanstekelijk (Dutch → Esperanto: infekta)

Synonyms: besmettelijk, verpestend

Part of speechadjective
Pronunciation/anˈstekələk/
Hyphenationaan·ste·ke·lijk

Degrees of comparison

Positiveaanstekelijk
Comparativeaanstekelijker
Superlativeaanstekelijkst

Declension

 PositiveComparativeSuperlative
Predicativeaanstekelijkaanstekelijker(het) aanstekelijkst, (het) aanstekelijkste
AttributiveIndefiniteMasculine and feminine pluralaanstekelijkeaanstekelijkereaanstekelijkste
Indefinite singularaanstekelijkaanstekelijkeraanstekelijkst
Pluralaanstekelijkeaanstekelijkereaanstekelijkste
Definiteaanstekelijkeaanstekelijkereaanstekelijkste
Partitiveaanstekelijksaanstekelijkers 

Translations

Catalancontagiós
Englishcatching; contagious; infectious
Esperantoinfekta
Germaninfektiös; ansteckend; Infektions‐
Italianinfettivo
Saterland Frisiananstikkend; infektiös
Spanishcontagioso
Turkishbulaşıcı