Information about the word zweten (Dutch → Esperanto: ŝviti)

Synonym: transpireren

Part of speechverb
Pronunciation/ˈzʋetə(n)/
Hyphenationzwe·ten

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) zweet(ik) zweette
(jij) zweet(jij) zweette
(hij) zweet(hij) zweette
(wij) zweten(wij) zweetten
(jullie) zweten(jullie) zweetten
(gij) zweet(gij) zweettet
(zij) zweten(zij) zweetten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) zwete(dat ik) zweette
(dat jij) zwete(dat jij) zweette
(dat hij) zwete(dat hij) zweette
(dat wij) zweten(dat wij) zweetten
(dat jullie) zweten(dat jullie) zweetten
(dat gij) zwetet(dat gij) zweettet
(dat zij) zweten(dat zij) zweetten
Participles
Present participlePast participle
zwetend, zwetende(hebben) gezweet

Usage samples

Buiten merkte hij tot zijn grote verbazing dat hij zweette.
Gerrit keek een ogenblik naar zijn zwetende oom, die druk doende was om een groot pak, waar papier omheen zat, nog van een extra laag plastic te voorzien.
Arflane besefte dat hij zweette.
Ze voelde zich plotseling duizelig en begon te zweten.

Translations

Catalansuar
Czechpotit se
Danishsvede
Englishsweat
Esperantoŝviti
Faeroesesveitta
Finnishhikoilla
Frenchsuer; transpirer
Germanschwitzen
Italiansudare; traspirare
Malayberkeringat
Papiamentotranspirá
Portugueseressudar; suar; transpirar
Saterland Frisianswitte
Spanishsudar; transpirar
Sranansweti
Swedishsvettas; transpirera
Turkishterlemek
Welshchwysu
West Frisianswitte
Yiddishשװיצן