Information about the word oppompen (Dutch → Esperanto: ŝveligi)

Synonyms: doen zwellen, zwellen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈɔpɔmpə(n)/
Hyphenationop·pom·pen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) pomp op(ik) pompte op
(jij) pompt op(jij) pompte op
(hij) pompt op(hij) pompte op
(wij) pompen op(wij) pompten op
(jullie) pompen op(jullie) pompten op
(gij) pompt op(gij) pomptet op
(zij) pompen op(zij) pompten op
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) oppompe(dat ik) oppompte
(dat jij) oppompe(dat jij) oppompte
(dat hij) oppompe(dat hij) oppompte
(dat wij) oppompen(dat wij) oppompten
(dat jullie) oppompen(dat jullie) oppompten
(dat gij) oppompet(dat gij) oppomptet
(dat zij) oppompen(dat zij) oppompten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
pomp oppompt op
Participles
Present participlePast participle
oppompend, oppompende(hebben) opgepompt

Translations

Englishinflate
Esperantoŝveligi
Frenchhausser
Norwegianpumpe opp
Portuguesetornar inchado
Spanishinflar