Information about the word tokkelen (Dutch → Esperanto: tintigi)

Synonyms: bellen, doen rinkelen, rinkelen, rinkelen met

Part of speechverb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) tokkel(ik) tokkelde
(jij) tokkelt(jij) tokkelde
(hij) tokkelt(hij) tokkelde
(wij) tokkelen(wij) tokkelden
(jullie) tokkelen(jullie) tokkelden
(gij) tokkelt(gij) tokkeldet
(zij) tokkelen(zij) tokkelden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) tokkele(dat ik) tokkelde
(dat jij) tokkele(dat jij) tokkelde
(dat hij) tokkele(dat hij) tokkelde
(dat wij) tokkelen(dat wij) tokkelden
(dat jullie) tokkelen(dat jullie) tokkelden
(dat gij) tokkelet(dat gij) tokkeldet
(dat zij) tokkelen(dat zij) tokkelden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
tokkeltokkelt
Participles
Present participlePast participle
tokkelend, tokkelende(hebben) getokkeld

Translations

Danishringe
Englishstrum
Esperantotintigi
Portuguesefazer tinir; tilintar