Information about the word schaven (Dutch → Esperanto: raboti)

Synonym: afschaven

Part of speechverb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) schaaf(ik) schaafte
(jij) schaaft(jij) schaafte
(hij) schaaft(hij) schaafte
(wij) schaven(wij) schaaften
(jullie) schaven(jullie) schaaften
(gij) schaaft(gij) schaaftet
(zij) schaven(zij) schaaften
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) schave(dat ik) schaafte
(dat jij) schave(dat jij) schaafte
(dat hij) schave(dat hij) schaafte
(dat wij) schaven(dat wij) schaaften
(dat jullie) schaven(dat jullie) schaaften
(dat gij) schavet(dat gij) schaaftet
(dat zij) schaven(dat zij) schaaften
Imperative mood
Singular/PluralPlural
schaafschaaft
Participles
Present participlePast participle
schavend, schavende(hebben) geschaaft

Translations

Englishabrade
Esperantoraboti
Faeroesehølva
Germanhobeln; behobeln
Saterland Frisianbeschoawje; beskoawje; skoawje
Spanishacepillar
Srananskafu
Swedishhyvla
West Frisianskave