Synonyms: beschermen, bewaren, dekken, protegeren, sauveren
Conjugation
Indicative mood |
---|
Present tense | Past tense |
---|
(ik) behoed | (ik) behoedde |
(jij) behoedt | (jij) behoedde |
(hij) behoedt | (hij) behoedde |
(wij) behoeden | (wij) behoedden |
(jullie) behoeden | (jullie) behoedden |
(gij) behoedt | (gij) behoeddet |
(zij) behoeden | (zij) behoedden |
Subjunctive mood |
---|
Present tense | Past tense |
---|
(dat ik) behoede | (dat ik) behoedde |
(dat jij) behoede | (dat jij) behoedde |
(dat hij) behoede | (dat hij) behoedde |
(dat wij) behoeden | (dat wij) behoedden |
(dat jullie) behoeden | (dat jullie) behoedden |
(dat gij) behoedet | (dat gij) behoeddet |
(dat zij) behoeden | (dat zij) behoedden |
Imperative mood |
---|
Singular/Plural | Plural |
---|
behoed | behoedt |
Participles |
---|
Present participle | Past participle |
---|
behoedend, behoedende | (hebben) behoed |
Mochten we inderdaad Bunderwal in dienst nemen als onderklerk, dan stel ik voor dat alle sloten worden verstevigd om uw kostbaarheden beter te behoeden.
Dank je dat je mijn tent voor inzakken hebt behoed.