Information about the word zondigen (Dutch → Esperanto: peki)

Synonym: zonde doen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈzɔndəɣə(n)/
Hyphenationzon·di·gen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) zondig(ik) zondigde
(jij) zondigt(jij) zondigde
(hij) zondigt(hij) zondigde
(wij) zondigen(wij) zondigden
(jullie) zondigen(jullie) zondigden
(gij) zondigt(gij) zondigdet
(zij) zondigen(zij) zondigden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) zondige(dat ik) zondigde
(dat jij) zondige(dat jij) zondigde
(dat hij) zondige(dat hij) zondigde
(dat wij) zondigen(dat wij) zondigden
(dat jullie) zondigen(dat jullie) zondigden
(dat gij) zondiget(dat gij) zondigdet
(dat zij) zondigen(dat zij) zondigden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
zondigzondigt
Participles
Present participlePast participle
zondigend, zondigende(hebben) gezondigd

Usage samples

Hij wendde zich af van de man die zo zwaar gezondigd had en keek niet meer om.

Translations

Catalanpecar
Czechhřešit
Danishsynde
Englishsin; transgress
English (Old English)syngian
Esperantopeki
Faeroesesynda
Frenchcommetre une faute; pécher
Germansündigen; sich versündigen
Greekαμαρτάνω
Portuguesecometer pecado; pecar
Saterland Frisiansäändigje; sik fersäändigje
Spanishpecar
Swedishsynda