Information about the word smetten (Dutch → Esperanto: makuli)

Synonyms: bekladden, bevlekken, bezoedelen, vlekken

Part of speechverb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) smet(ik) smette
(jij) smet(jij) smette
(hij) smet(hij) smette
(wij) smetten(wij) smetten
(jullie) smetten(jullie) smetten
(gij) smet(gij) smettet
(zij) smetten(zij) smetten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) smette(dat ik) smette
(dat jij) smette(dat jij) smette
(dat hij) smette(dat hij) smette
(dat wij) smetten(dat wij) smetten
(dat jullie) smetten(dat jullie) smetten
(dat gij) smettet(dat gij) smettet
(dat zij) smetten(dat zij) smetten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
smetsmet
Participles
Present participlePast participle
smettend, smettende(hebben) gesmet

Translations

Englishsoil; stain
Esperantomakuli
Frenchsalir; souiller
Germanflecken; beflecken; einflecken; sudeln
Portuguesemacular; manchar
Saterland Frisianbegräime; beklaadje; bemudderje
Spanishmanchar
Srananfraka