Information about the word toezien (Dutch → Esperanto: kontroli)

Synonyms: checken, controleren, nakijken, surveilleren

Part of speechverb
Pronunciation/ˈtuzin/
Hyphenationtoe·zien

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) zie toe(ik) zag toe
(jij) ziet toe(jij) zag toe
(hij) ziet toe(hij) zag toe
(wij) zien toe(wij) zagen toe
(jullie) zien toe(jullie) zagen toe
(gij) ziet toe(gij) zaagt toe
(zij) zien toe(zij) zagen toe
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) toezie(dat ik) toezage
(dat jij) toezie(dat jij) toezage
(dat hij) toezie(dat hij) toezage
(dat wij) toezien(dat wij) toezagen
(dat jullie) toezien(dat jullie) toezagen
(dat gij) toeziet(dat gij) toezaget
(dat zij) toezien(dat zij) toezagen
Imperative mood
Singular/PluralPlural
zie toeziet toe
Participles
Present participlePast participle
toeziend, toeziende(hebben) toegezien

Usage samples

Dat wist hij, omdat hij zelf had toegezien op de bouw van de kerker.

Translations

Albaniankontrolloj
Catalancomprovar; controlar; inspeccionar; revisar; verificar
Danishkontrolere
Englishaudit; check; supervise; collate; moderate; oversee; review; examine; vet
Esperantokontroli
Faeroesehava eftirlit við; kanna
Finnishtarkastaa
Frenchcontrôler; surveiller; vérifier
Germankontrollieren; nachsehen; überwachen; prüfen; nachprüfen; beaufsichtigen
Italiancontrollare; verificare
Papiamentochèk; kontrolá
Portugueseconferir; fiscalizar; inspecionar; supervisionar
Saterland Frisianätterkiekje; bewoakje; kontrollierje; kontrollierje
Spanishcontrolar; examinar; verificar
Swedishbesiktiga; kontrollera
West Frisiankontrolearje