Information about the word importeren (Dutch → Esperanto: importi)

Synonym: invoeren

Part of speechverb
Pronunciation/ɪmpɔrˈteːrə(n)/
Hyphenationim·por·te·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) importeer(ik) importeerde
(jij) importeert(jij) importeerde
(hij) importeert(hij) importeerde
(wij) importeren(wij) importeerden
(jullie) importeren(jullie) importeerden
(gij) importeert(gij) importeerdet
(zij) importeren(zij) importeerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) importere(dat ik) importeerde
(dat jij) importere(dat jij) importeerde
(dat hij) importere(dat hij) importeerde
(dat wij) importeren(dat wij) importeerden
(dat jullie) importeren(dat jullie) importeerden
(dat gij) importeret(dat gij) importeerdet
(dat zij) importeren(dat zij) importeerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
importeerimporteert
Participles
Present participlePast participle
importerend, importerende(hebben) geïmporteerd

Usage samples

Nederland importeerde in de eerste vier maanden van het jaar 20 procent meer goederen uit Griekenland.
Desondanks moest een deel van het voedsel worden geïmporteerd.

Translations

Afrikaansinvoer
Catalanimportar
Czechdovážet; importovat
Danishimportere; indføre
Englishimport
Esperantoimporti
Frenchimporter
Germanimportieren; einführen; einschleppen
Malaymengimpor
Papiamentoimportá
Russianввозить
Saterland Frisianienfiere; importierje
Spanishimportar
West Frisianymportearje; ynfiere