Information about the word bestoken (Dutch → Esperanto: marteli)

Part of speechverb
Hyphenationbe·sto·ken met

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) bestook(ik) bestookte
(jij) bestookt(jij) bestookte
(hij) bestookt(hij) bestookte
(wij) bestoken(wij) bestookten
(jullie) bestoken(jullie) bestookten
(gij) bestookt(gij) bestooktet
(zij) bestoken(zij) bestookten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) bestoke(dat ik) bestookte
(dat jij) bestoke(dat jij) bestookte
(dat hij) bestoke(dat hij) bestookte
(dat wij) bestoken(dat wij) bestookten
(dat jullie) bestoken(dat jullie) bestookten
(dat gij) bestoket(dat gij) bestooktet
(dat zij) bestoken(dat zij) bestookten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
bestookbestookt
Participles
Present participlePast participle
bestokend, bestokende(hebben) bestookt

Translations

Englishhammer
Esperantomarteli