Information about the word contamineren (Dutch → Esperanto: malpurigi)

Synonyms: bevlekken, bevuilen, bezoedelen, verontreinigen, vuilmaken, besmeuren

Part of speechverb
Pronunciation/kɔntamiˈnerə(n)/
Hyphenationcon·ta·mi·ne·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) contamineer(ik) contamineerde
(jij) contamineert(jij) contamineerde
(hij) contamineert(hij) contamineerde
(wij) contamineren(wij) contamineerden
(jullie) contamineren(jullie) contamineerden
(gij) contamineert(gij) contamineerdet
(zij) contamineren(zij) contamineerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) contaminere(dat ik) contamineerde
(dat jij) contaminere(dat jij) contamineerde
(dat hij) contaminere(dat hij) contamineerde
(dat wij) contamineren(dat wij) contamineerden
(dat jullie) contamineren(dat jullie) contamineerden
(dat gij) contamineret(dat gij) contamineerdet
(dat zij) contamineren(dat zij) contamineerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
contamineercontamineert
Participles
Present participlePast participle
contaminerend, contaminerende(hebben) gecontamineerd

Usage samples

Om economische redenen wordt zwavelzuur dat niet al te sterk gecontamineerd is, steeds meer hergebruikt.

Translations

Danishtilsøle; snavse til
Englishcontaminate
Esperantomalpurigi
Frenchsalir; souiller
Germanbeschmutzen; einschmutzen; sudeln
Italianinsudiciare; sporcare
Papiamentosusha
Saterland Frisianbegräime; beklaadje; bemudderje
Spanishemporcar; ensuciar; manchar
Swedishförorena; nedsmutsa; orena; smutsa