Information about the word beklemtonen (Dutch → Esperanto: emfazi)

Synonyms: benadrukken, met nadruk zeggen, nadruk leggen op, onderstrepen, accentueren

Part of speechverb
Pronunciation/bəˈklɛmtonə(n)/
Hyphenationbe·klem·to·nen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) beklemtoon(ik) beklemtoonde
(jij) beklemtoont(jij) beklemtoonde
(hij) beklemtoont(hij) beklemtoonde
(wij) beklemtonen(wij) beklemtoonden
(jullie) beklemtonen(jullie) beklemtoonden
(gij) beklemtoont(gij) beklemtoondet
(zij) beklemtonen(zij) beklemtoonden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) beklemtone(dat ik) beklemtoonde
(dat jij) beklemtone(dat jij) beklemtoonde
(dat hij) beklemtone(dat hij) beklemtoonde
(dat wij) beklemtonen(dat wij) beklemtoonden
(dat jullie) beklemtonen(dat jullie) beklemtoonden
(dat gij) beklemtonet(dat gij) beklemtoondet
(dat zij) beklemtonen(dat zij) beklemtoonden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
beklemtoonbeklemtoont
Participles
Present participlePast participle
beklemtonend, beklemtonende(hebben) beklemtoond

Usage samples

Poetin heeft beklemtoond dat dit de wens van zijn gezin is.

Translations

Danishlægge vægt på
Englishemphasize; stress
Esperantoemfazi
Frenchaccentuer; souligner
Germanmit Nachdruck sprechen; Nachdruck legen auf; unterstreichen; betonen
Low Germanbenådrükken
Portugueseenfatizar