Information about the word meegeven (Dutch → Esperanto: cedi)

Synonyms: afstaan, bezwijken, cederen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈmeɣevə(n)/
Hyphenationmee·ge·ven

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(hij) geeft mee(hij) gaf mee
(zij) geven mee(zij) gaven mee
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat hij) meegeve(dat hij) meegave
(dat zij) meegeven(dat zij) meegaven
Participles
Present participlePast participle
meegevend, meegevende(hebben) meegegeven

Translations

Afrikaansmeegee
Catalancedir
Danishgive efter
Englishyield; give way
Esperantocedi
Faeroeseeftirlíka; lata sær lynda
Finnishväistyä
Frenchabandonner; abdiquer; céder; reculer; crever
Germanabtreten; nachgeben; weichen; überlassen; zedieren; übertragen; einräumen; zurückweichen
Hungarianenged
Italiancedere
Low Germanmedgeaven
Portugueseabdicar; alhear; ceder; submeter‐se; transigir
Saterland Frisianätterreeke; outreede; wieke
Spanishceder
Swedishcedere
Turkishteslim etmek
West Frisianôfstean