Information about the word insluiten (Dutch → Esperanto: ĉirkaŭi)

Synonyms: omgéven, omringen, omzétten, omsingelen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈɪnslœy̯tə(n)/
Hyphenationin·slui·ten

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(wij) sluiten in(wij) sloten in
(jullie) sluiten in(jullie) sloten in
(gij) sluit in(gij) sloot in
(zij) sluiten in(zij) sloten in
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat wij) insluiten(dat wij) insloten
(dat jullie) insluiten(dat jullie) insloten
(dat gij) insluitet(dat gij) inslotet
(dat zij) insluiten(dat zij) insloten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
sluit insluit in
Participles
Present participlePast participle
insluitend, insluitende(hebben) ingesloten

Usage samples

Conan wachtte niet tot ze hem zouden hebben ingesloten.

Translations

Afrikaansomring
Danishomgive
Englishsurround; encircle; close in on
English (Old English)ymbsettan
Esperantoĉirkaŭi
Frenchentourer
Germanumringen; umzingeln
Italiancircondare
Portuguesecercar; circundar; rodear
Romanianînconjura
Saterland Frisianuumsingelje
Scottish Gaeliccuartaich
Swedishkringgå; omgiva
Thaiล้อม; ล้อมรอบ