Information about the word toeslaan (Dutch → Esperanto: trafe bati)

Part of speechverb
Pronunciation/ˈtuslan/
Hyphenationtoe·slaan

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) sla toe(ik) sloeg toe
(jij) slaat toe(jij) sloeg toe
(hij) slaat toe(hij) sloeg toe
(wij) slaan toe(wij) sloegen toe
(jullie) slaan toe(jullie) sloegen toe
(gij) slaat toe(gij) sloegt toe
(zij) slaan toe(zij) sloegen toe
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) toesla(dat ik) toesloege
(dat jij) toesla(dat jij) toesloege
(dat hij) toesla(dat hij) toesloege
(dat wij) toeslaan(dat wij) toesloegen
(dat jullie) toeslaan(dat jullie) toesloegen
(dat gij) toeslaat(dat gij) toesloeget
(dat zij) toeslaan(dat zij) toesloegen
Imperative mood
Singular/PluralPlural
sla toeslaat toe
Participles
Present participlePast participle
toeslaand, toeslaande(hebben) toegeslagen

Usage samples

Als de machine de grond raakt, kan de slang nog toeslaan.
Het boze oog heeft toegeslagen, vrees ik.
Weer sloeg de indiaan toe.

Translations

Englishstrike
Esperantotrafe bati