Information über das Wort kantoor (Niederländisch → Esperanto: oficejo)

Synonyme: bureau, bureel

WortartSubstantiv
Aussprache/kɑnˈtor/
Trennungkan·toor
Geschlechtsächlich
Mehrzahlkantoren

Verkleinerungswort
EinzahlMehrzahl
kantoortjekantoortjes

Gebrauchsbeispiele

Als ik op een van zijn kantoren zou willen zitten, kreeg ik een goed salaris.
Jij wil van kantoor af en ik wil van de eenzaamheid af.

Übersetzungen

Afrikaanskantoor
Dänischkontor
DeutschAmt; Büro
Englischbureau; office
Esperantooficejo
Färöerischskrivstova
Französischbureau
Griechischγραφείο
Italienischufficio
Jiddischביראָ
Niederdeutschkantoor
Norwegischkontor
Papiamentokantor; ofisina
Polnischbiuro; urząd
Portugiesischescritório; repartição
SaterfriesischAmt; Büro
Schwedischbyrå; kontor
Spanischoficina
Sranankantoro
Suaheliafisi; ofisi
Tschechischkancelář; úřad; úřadovna
Türkischbüro
Ungarischiroda
Walisischswyddfa
Westfriesischkantoar; buro