Information über das Wort buis (Niederländisch → Esperanto: tubo)

Synonyme: kanaal, loop, pijp, roer, steel

WortartSubstantiv
Aussprache/bœy̯s/
Trennungbuis
Geschlechthistorisch weiblich, heutzutage auch männlich
Mehrzahlbuizen

Verkleinerungswort
EinzahlMehrzahl
buisjebuisjes

Gebrauchsbeispiele

In die buis staat de olie 1,5 m hoog.
Wat ontstaat boven in de buis?
De buis wordt zolang verhit tot al het kaliumchloraat is ontleed.

Übersetzungen

Dänischrør
DeutschRohr; Röhre; Schlauch
Englischbarrel; pipe; tube
Esperantotubo
Färöerischrør; slanga
Finnischputki
Französischtube; tuyau
Italienischcondotto
Katalanischtub
Lateincanalis; fistula
Norwegischrør
Papiamentopipa
Portugiesischcano; canudo; tubo
SaterfriesischPiepe; Roor; Ruur; Slauch
Schwedischrör
Spanischcañón; tubo
Thaiท่อ; กล้อง
Tschechischhadice; trubice
Türkischboru
Westfriesischbuis; piip