Information über das Wort terugwijzen (Niederländisch → Esperanto: rifuzi)

Synonyme: afkeuren, afwijzen, het vertikken, vertikken, weigeren, afslaan

WortartVerb

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) wijs terug(ik) wees terug
(jij) wijst terug(jij) wees terug
(hij) wijst terug(hij) wees terug
(wij) wijzen terug(wij) wezen terug
(jullie) wijzen terug(jullie) wezen terug
(gij) wijst terug(gij) weest terug
(zij) wijzen terug(zij) wezen terug
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) terugwijze(dat ik) terugweze
(dat jij) terugwijze(dat jij) terugweze
(dat hij) terugwijze(dat hij) terugweze
(dat wij) terugwijzen(dat wij) terugwezen
(dat jullie) terugwijzen(dat jullie) terugwezen
(dat gij) terugwijzet(dat gij) terugwezet
(dat zij) terugwijzen(dat zij) terugwezen
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
wijs terugwijst terug
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
terugwijzend, terugwijzende(hebben) teruggewezen

Übersetzungen

Afrikaansweier
Dänischnægte; vægre sig
Deutschablehnen; abschlagen; ausschlagen; versagen; weigern; verweigern
Englischrefuse; reject; decline; spurn; disallow
Esperantorifuzi; malakcepti
Färöerischhavna; sýta
Französischrefuser; rejeter; repousser
Isländischneita
Italienischrifiutarsi
Katalanischrefusar
Lateinnegare
Malaiischmenolak
Norwegischnekte
Papiamentonenga
Portugiesischindeferir; negar‐se a; recusar
Saterfriesischferseeke; fersichtje; ouliene; ouslo; uutslo; Wäigerenge; wäigerje
Schwedischneka; vägra
Spanischrehusar
Srananmombi; weygri
Thaiปฎิเสธ
Westfriesischôfkitse; ôfwize