Information über das Wort oprapen (Niederländisch → Esperanto: preni)

Synonyme: aanvatten, nemen, pakken, vatten

WortartVerb
Aussprache/ˈɔprapə(n)/
Trennungop·ra·pen

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) raap op(ik) raapte op
(jij) raapt op(jij) raapte op
(hij) raapt op(hij) raapte op
(wij) rapen op(wij) raapten op
(jullie) rapen op(jullie) raapten op
(gij) raapt op(gij) raaptet op
(zij) rapen op(zij) raapten op
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) oprape(dat ik) opraapte
(dat jij) oprape(dat jij) opraapte
(dat hij) oprape(dat hij) opraapte
(dat wij) oprapen(dat wij) opraapten
(dat jullie) oprapen(dat jullie) opraapten
(dat gij) oprapet(dat gij) opraaptet
(dat zij) oprapen(dat zij) opraapten
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
raap opraapt op
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
oprapend, oprapende(hebben) opgeraapt

Gebrauchsbeispiele

Al pratende raapte hij het muntstuk op en nu stierf zijn stem plotseling weg tot gemompel.
Hij raapte de tas dus op en gooide die op de achterbank.
Toen Stephens het boek opraapte, viel er een blad papier uit.
Ernstig trad hij nader en raapte de ring op.

Übersetzungen

Afrikaansneem
Dänischgribe; tage; tage op
Deutschfassen; nehmen
Englischpick up
Esperantopreni
Färöerischtaka
Finnischottaa
Französischprendre
Griechisch (Altgriechisch)αἱρέω
Italienischacchiappare; prendere
Jamaikanisches Kreolischtek
Jiddischנעמען
Katalanischagafar; prendre
Lateincapere
Malaiischambil
Niederdeutschnömmen; neamen
Norwegischta
Papiamentotuma
Polnischbrać; wziąć
Portugiesischpegar; tirar; tomar
Rumänischlua
Russischбрать; взять
Saterfriesischfoatje; nieme; pakje
Schottisch Gälischgabh; thoir
Schwedischfatta; ta; taga
Scotstak; tae
Spanischcoger; asir; tomar
Srananteki
Thaiเอา
Tschechischbráti
Türkischalmak
Ungarischvesz
Westfriesischnimme